historie bûterhûs

pentekening-web

Geschiedenis van het pand

Het pand is in 1633 gebouwd als woon- werkpand. Het is daarmee één van de oudste panden in het centrum van Balk. Rond 1800 komt het pand in eigendom bij de familie Poppes. De familie Poppes was destijds een vooraanstaande familie die hun geld verdienden met de handel in boter. Vanuit Friesland werd in die tijd veel boter verhandeld naar met name Engeland.

Van de oorsprong van het pand zijn met name de zijgevels, de balklaag en de spanten in de kap over gebleven. De voorgevel is door de jaren heen aangepast aan de dan heersende mode en functionele eisen. De gevel was oorspronkelijk waarschijnlijk in de stijl van de renaissance als trapgevel uitgevoerd. De natuursteenblokken zijn hier nog een overblijfsel van.

Door de familie Poppes is een gevelsteen in de gevel geplaatst met hierop een boterton, boterboor en hamer. Er boven is het merkteken van de familie Poppes zichtbaar; 3 driehoekjes.

In het interieur getuigen vooral de verdiepingsbalklaag en (een deel) van de kapconstructie van de bouwtijd. Aan de balklaag vallen vooral de Eikenhouten sleutelstukken op. Deze zijn rijk bewerkt met snijwerk.

De kapconstructie bestond oorspronkelijk uit spanten van rondhout waarover heen gordingen zijn aangebracht. Over de gordingen zijn rondhouten sporen aanwezig geweest. Bij de verbouw in 1935 is de dakconstructie waarschijnlijk aangepast en is er over nieuwe gordingen dakhout aangebracht.

In 1935 is het pand verbouwd tot woonhuis. De entreedeur, die oorspronkelijk in het midden van de gevel was geplaatst, is daarbij naar de rechter kant geschoven. Na verschillende functies als woning en winkel, krijgt het pand in 1984 een functie als speelautomatenhal en later casino.

In het interieur zijn nog een paar historische onderdelen aanwezig, die uit verschillende tijden stammen. Op de zolderverdieping is een oude bedstee aanwezig die waarschijnlijk uit de bouwtijd stamt. Een dergelijke slaapplaats in de kap werd meestal gebruikt voor het personeel.

Een tweede bedstee op de zolderverdieping zal oorspronkelijk een andere plek in het pand gehad hebben. Deze wand is rijk versiert met houtsnijwerk met stijlkenmerken uit de Rococo (18e eeuw).

In de opkamer is nog een houten plafond aanwezig uit waarschijnlijk het begin van de 19e eeuw. Ook de roedenverdeling in de ramen van de achtergevel sluit hierop aan en is typisch voor de Empire periode; de staande roede is extra breed gemaakt.

Tekeningen van de verbouw uit 1935